het ging, dachten wij, over vliegende vissen, forellen
maakten een koprol en je ving ze gelijk in de lucht, in
deze dingen is het genoegen zelden of nooit wederzijds
hij toonde ons vliegen met fluorescerende rokjes aan
dat vissen zich zo laten vangen, hij ging aan de waterkant
zitten, wierp de hengel en wachtte, wat hij ving gooide hij
terug in het water, wij stelden ons alles levendig voor, hun
gekokhals en hun gekraakte keel, hij zei dat de meesten
dit niet overleefden, zelf schreef hij ook, over hengelsport
hij vond het moeilijk en deed er lang over, wij ook,
zeiden we, in de schaduw gezeten, bevangen, alles leek
met stenen verzwaard, toen wees hij een arendsnest aan
hoog tegen de rotswand, en kijk, daar vloog zijn gunsteling,
de gouden wielewaal, oogstrelend, buiten bereik
Miriam Van hee wrote her poem fly fishing during her residency at Paulet House in November 2019 as part of the Jakes Gerwel Foundation / International Literature House Passa Porta’s Dialogue Programme for Writers from the Low Countries and South Africa. The poem is included in her latest book of poetry that is due to be published in September 2022.
Miriam Van hee het in 1978 met haar bundel Het karige maal gedebuteer waarvoor sy dan ook die Letterkundeprys van die Provinsie van Oos-Vlaandere gewen het. Haar poësie is reeds in tien ander tale vertaal en haar tiende bundel is in 2017 bekroon met die Ultimaprys vir Letterkunde.